HANDBOEK GENERALISTISCHE GGZ

Giel Hutschemaekers, Mirjam Nekkers en Bea Tiemens (2019). Handboek generalistische ggz: werken aan zelfregie: een bijzonder specialisme. Houten: BSL.

Kernwoorden: GBGGZ, zelfregie, positieve gezondheid.


RECENTIE VOOR: WWW.MEESTERSINDEPSYCHOLOGIE.NL
OKTOBER 2020

Indigo, een landelijke aanbieder van preventie, POH-ggz en basis ggz, presenteerde in oktober 2019 dit handboek generalistische ggz, dat op hun werkwijze gebaseerd is. De auteurs werken systematisch en consequent de generalistische werkwijze uit voor psychische problemen, waarbij het werken aan zelfregie van de cliënt centraal staat.
Generalistische ggz staat in de traditie van de generalistische geneeskunde, vandaar dat er in dit boek ook gesproken wordt over patiënt in plaats van cliënt. Hoewel de term ‘patiënt’ begrijpelijk is vanuit de geneeskunde, zou de term ‘cliënt’ meer passen bij de inhoud van het generalistisch werken. Voor de auteurs gaat het bij het werken binnen de generalistische ggz om een positieve grondhouding en het bijdragen aan het eigen herstel. Dus niet de klachten en problemen van de patiënt zijn leidend, maar juist de oplossingen ervan en wat de patiënt nodig heeft om die oplossing zelf te realiseren. Als dit dan lukt, dan versterkt de patiënt vervolgens zijn of haar algemene oplossingsvaardigheden en zelfregie. En kan hij of zij eventuele problemen in de toekomst beter het hoofd bieden.

Het boek start met een beschrijving van het onderscheid tussen generalistische en specialistische ggz. Vervolgens werken ze het begrip zelfregie verder uit. Doel van meer zelfregie is dat de patiënt aan de hand van zijn actuele probleem ontdekt hoe oplossingen kunnen worden gerealiseerd en hoe hij die problemen een volgende keer eerder herkent en zelf kan oplossen. De therapeut als regisseur stimuleert de vaardigheden van de patiënt op weg naar zelfregisseur. In verschillende hoofdstukken wordt de gegeneraliseerde aanpak uitgewerkt en toegelicht met voorbeelden. Zo wordt de lezer meegevoerd in de eigen unieke wereld van generalistisch werken. Dat is volgens de auteurs een wereld waarin niet volgens vaststaande recepten wordt gekookt, maar waar wordt gekookt met wat op die dag op de markt te koop is aan liefst regionale producten, met als doel op die manier in korte tijd samen de gezondste maaltijd op tafel te zetten. Een maaltijd die de patiënt ook na de therapie nog vele malen in eigen varianten kan maken. Helaas ervaar ik de praktijk als weerbarstiger, omdat de zorgverzekeraars steeds meer gaan bepalen welke maaltijd we mogen bereiden, hoe we de maaltijd moeten gaan bereiden en hoe lang deze bereiding mag duren. Sinds begin 2020 is er geen ruimte meer voor een tweede gang, tenzij de patiënt onvoorzien opnieuw klachten krijgt en nog een kans krijgt binnen de basis ggz.

Het voor velen bekende KOP-model van Paul Rijnders e.a. wordt in dit boek uitgebreid tot een KLOP-model: Klachten, Lijf, Omstandigheden en Persoonlijke stijl. Door de toevoeging van het lijf als factor kan de huisarts ook goed uit de voeten met dit model. In aparte hoofdstukken wordt vervolgens ingegaan op generalistische diagnostiek en indicatiestelling, op de interventies en tenslotte op de evaluatie.

Ondanks de theoretische uiteenzetting en introductie van verschillende nieuwe begrippen leest het boek prettig vanwege de praktijkvoorbeelden en metaforen. Het boek is bruikbaar van huisartsenpraktijk tot generalistische basis ggz door onder andere (huis)artsen, POH-GGZ, (GZ-) psychologen, psychiaters en verpleegkundig specialisten.


Gerrie Ham-Willemsen, GZ-psycholoog, cognitief gedragstherapeut en supervisor VGCt, EMDR-practitioner.

Oktober 2020.